Deze Estlandse componist studeerde trombone en compositie in St.Petersburg en werd al gauw docent op de conservatoria van Tartu en Tallin. Net als in Finland (Sibelius) en Hongarije (Kodaly, Bartok) ontstond er in zijn tijd een culturele beweging van nieuw nationaal bewustzijn - tegen de politieke verdrukking in, wat een grote belangstelling voor volkstradities met zich meebracht. Naast honderden meerstemmige zettingen van Estlandse volksliedjes maakte hij ook veel sacraal werk, waaronder een prachtig Requiem, het eerste in het Ests.
Van de eerste vier van zijn
Taaveti Laulud (davidspsalmen) schreef Kreek ook instrumentale arrangementen: ze klinken zo fris en de harmonieën zijn zo 'modern', dat je nauwelijks kunt geloven dat ze al in 1923 geschreven zijn. In de monumentale laatste Psalm 137, de meest recente in deze reeks van zeven, herkent men ook sterke byzantijnse invloeden. Een versie voor mannenkoor schreef hij al in 1938 - die voor gemengd koor maakte hij in 1944. Of de keuze van deze weemoedige psalm is ingegeven door de 'bevrijding' van Estland door Stalin's rode leger in dat jaar kan men slechts vermoeden. Waarom zou hij anders die terugkerende cynische hoera's (alleluja) aan de bijbeltekst hebben toegevoegd?
1. Psalm 104 (1923)
Kiida mu hing, Issandat!
Kiidehud oled sandat !
Issand Jumal, Sa oled suur
Kiidetud oled Sina!
Kui suured Sinu teod, Issand !
Sa oled kõik targasti teinud.
Au olgu Sulle, Issand,
kes Sa kõik oled teinud !
Au olgu Isale, Pojale, Pühale Vaimule,
Au nüüd ja igavest. Amen.
Prijs de Heer, o mijn ziel.
Heer mijn God,
U bent machtig groot,
Hoe veelzijdig is alles
wat U doet, o heer,
alles hebt U met wijsheid gemaakt:
Eer aan de Vader
en de Zoon en de Heilige Geest
nu en voor altijd. Amen.
2. Õnnis on inimene (1923)
Õnnis on inimene
Kes ei käi õelate nõu järele - Halleluuja!
Sest Issand tunneb, õige teneed
Aga õelate tee läheb hukka - Halleluuja !
Teenige Issandat kartusega
Ja olge rõõmsad värisemisega. Halleluuja!
Väga õndsat on kõik, kes Tema,
Tema juure kipuvad - Halleluuja !
Au olgu Isale, Pojale ja Pühale Vaimule,
Nüüd ja igavest. Haleluuja ! Amen
Gelukkig is de mens
Die de raad der bozen in de wind slaat
De Heer volgt de weg van de rechtvaardigen,
de weg van de bozen loopt uit op niets.
onderwerp je aan de Heer in diep ontzag,
kus zijn voeten met schrik en beven,
Gelukkig allen die hun toevlucht nemen
tot Hem. Sta op, Heer, en red mij, God
Eer aan de Vader, de Zoon en de Heilige Geest
nu en voor altijd. Amen.
3. Psalm 141 (1923)
Issand, ma hüüan Su poole,
kuule mind oh Issand!
Kuule mu palve häält, kui ma Su poole hüüan,
Kuule mind, oh Issand!
Olgu mu palve kui suitsetamise rohi so palge ees,
Mu käte ülestõstmine kui õhtune ohver.
Kuule sa mind!
Heer, U roep ik aan,
Help mij Heer
Luister toch, nu ik luid tot U roep.
Help mij Heer
Mijn gebed zal voor U als wierook zijn,
Mijn geheven handen als een offer in de avond
Help mij
4. Psalm 121 (1923)
Päeval pea päikene sind vaevama
ega öösel kuu.
Ma tõstan oma silmad üles mägede poole,
kust mu abi tuleb Jehoova käest
kes kõik taeva, maa, on teinud
Jehoova on kes hoiab sind,
Jehoova on su vari sinu paremal käel
Päeval pea päikene sind vaevama
ega öösel kuu.
Ma tõstan oma silmad üles
mägede poole.
Overdag zal de zon me niet steken
en 's nachts de maan niet.
Ik sla mijn ogen op
naar de bergen
van welke berg komt mijn hulp?
Van Jahweh komt mijn hulp,
Jahweh, die hemel en aarde gemaakt heeft.
Overdag zal de zon me niet steken
en 's nachts de maan niet.
Ik sla mijn ogen op
naar de bergen
5. Psalm 22 (1914)
Mu Jumal! Jumal!
Mikspärast oled sa mind maha jätnud?
Mu jumal! Päeval hüüan mina, oga sa ei vasta!
Ja öösegi ei olemina mitte vait.
Kõik kes mind näevad hirvitad mind:
Nemad ajavad suu ammuli, ja vangutavad pead.
Palju vairsa on mu ümber tulnud,
Paasani sõnnid on mu ümber päranud.
Mu rammu on kui potitürk ära kuivanud,
Ja minu keel on mu suu lae küljes kinni,
Ja sa paned mind surma põrun.
Aga sina Jehoova, mu jumal,
Päästa mu hing, Jehoova, mu jumal,
ära ole mitte kaugel
päästa mu hing mis üksikon
Mijn God, mijn God,
waarom hebt u mij verlaten?
Ik roep overdag, mijn God, en U antwoordt niet,
en in de nacht, maar ik vind geen rust.
Iedereen die mij ziet lacht en spot met mij
grijnst en schudt zijn hoofd
Een troep stieren staat om mij heen
Geweldige buffels omsingelen mij
Mijn kracht is als een potscherf verpulverd
mijn tong kleeft aan mijn gehemelte vast
U hebt mij neergelegd in het stof van de dood
Jahweh, mijn God, wees nabij
Jahweh, mijn God, haast u en red mij
Uit de muil van de leeuw
bescherm mij tegen de stierhorens.
6. Psalm 84 (1914)
Kui armsad on su hooned Jehoova !
Jehoova õuesid ihaldab mu hing
et ta ka ära nõr keb;
mu süda ja mu liha need hüüavad
suure häälega elava Jumala poole.
Hoe lieflijk is uw woning, Jahweh
Mijn ziel verlangt naar
de voorhof van der Heer
Mijn lichaam en ziel verblijden zich
in de hemelde God
7. Psalm 137 (1944)
Paabeli jõgede kaldail,
istusime meieja nutsime,
kui mõtlesime Siioni pääle. Halleluuja!
Me riputasime kandled sääl
remelga okste külge. Halleluuja!
Need kes meid sääl vangi viisid
ja kes meid ära raiskasid
nad nõudsid rõõmulaulu meie käest. Halleluuja!
Et laulge meile laulu Siionist. Halleluuja!
Kuidas võime laulda Jehoova
laulu võõra rahva maal? - Halleluuja!
Kui mina unustan Sind Jerusalemm
Siis unustagu minu parem käsiend. Halleluuja!
Ja jäägu keel mu suulae külge
kuima Sinust ei mõtle ja, Halleluuja!
Kui ma ei lase Jerusalemma
enese ülimaks rõõmuks saada.
Halleluuja! Halleluuja!
Aan Babels wateren zaten we
en we huilden
bij de gedachte aan Sion. [Halleluja!]
Onze harp hingen we aan de wilgen
die daar rondom stonden
want zij die ons gevangen hielden
wilden dat we vrolijk waren in deze kerker [Halleluja!]
en een lied zingen over Sion! [Halleluja!]
Hoe kunnen we voor Jahweh zingen in dit vreemde land? [Halleluja!]
Jerusalem, als ik u vergeet
moge mijn rechterhand afvallen [Halleluja!]
en mijn tong mag
aan mijn gehemelte kleven [Halleluja!]
wanneer Jerusalem
niet meer mijn vreugde is.
[Halleluja, halleluja !]