Deze estische componist studeerde trombone en compositie in St.Petersburg en werd al gauw docent op de conservatoria van Tartu en Tallin. Estland is eeuwenlang het bezit geweest van afwisselend Vikingen, Duitsers, Polen, Zweden, en sinds 1721 de Russen. Net als in Finland (Sibelius) en Hongarije (Kodaly, Bartok) ontstond er in de 19e eeuw een culturele beweging van nieuw nationaal bewustzijn − tegen de politieke verdrukking in, wat een grote belangstelling voor volkstradities met zich meebracht.
In 1917 werd Estland onafhankelijk en hield de culturele onderdrukking op - tijdelijk, want in 1940 volgde wederom Duitse bezetting en daarna Russisch bewind, eerst 9 jaar onder Stalin en daarna nog eens 9 onder Chroesjtsjov, toen Kreek overleed.

Kreek zelf overleefde de Russische krijgsdienst in de eerste wereldooorlog en na de onafhankelijkheid intensiveerde hij zijn belangstelling voor volksmuziek. Al met al verzamelde hij zo'n 6000 liederen, meest in het estisch. Zijn compositiewerk was hoofdzakelijk vocaal, vooral voor koor.
Hij componeerde honderden meerstemmige zettingen van volkliederen (hieronder staan er twee), maar maakte ook veel sacraal werk, waaronder een prachtig Requiem, het eerste in het estisch. Ook zijn zes davidspsalmen in het estisch zijn waarachtige koorjuweeltjes.

Oogstlied
Sirisege, sirisege, sirbikesed, 
Kõrisege, kõrisege, kõverad rauad! 
Kellel sirp siin ette jõuab, 
Sellel peigmees tulla nõuab. 
Lähme lauldes läbi metsa, 
Kelle hääl sääl kaugel kostab, 
Sellel' peigmees mütsi ostab! 
Sing, sing, sickles, rattle, rattle, you curvy irons! Whose sickle is the fastest will meet her bridegroom the soonest! Let's go singing through the forest, and whose voice then carries further will get a new hat from her groom!
Zomerlied
Mis sa sirised, sirtsukene, 
Mis sa leinad lepalindu? 
Miks sul harras häälekene, 
Miks sul kurba keelekene? 
Eks veel lepad lehtedella, 
Eks veel kased katte'ella! 
Sirtsu kuulis, sirtsu kostis: 
Villu ilma, vinget tuulta, 
Kured toovad kurja ilma, 
Haned toovad hallatusta 
Külma koidula kallavad. 
Why are you chirping, little bird? Why so grieving, little warbler? Why's your voice so woeful and your tongue so sorrowful? Aren't the alders in full green yet, aren't the birches fully covered yet? The little bird heard, the bird answered: Storks will soon bring stormy weather, chilly weather and biting winds. Geese will soon bring frosty nights and bleak weather at daybreak. [Engelse vertaling door Kaja Kappel]