Veikko Antero
Koskenniemi (1885-1962) en Eino Leino (1878-1926) waren aan het begin van de 20
e eeuw Finlands populairste dichters. Teksten uit Koskenniemi's debuutbundel Runoja (1906) inspireerden de componisten Leevi Madetoja en Toivo Kuula, allebei streek- en tijdgenoten, alsook hun beider leermeester Jean Sibelius. Koskenniemi's gedichten waren meestal nationalistisch en nogal droevig gestemd; net als veel andere Finse intellectuelen uit die tijd was hij een beetje doemdenker. Later, na de burgeroorlog tussen de pro-russische socialistische 'roden' en conservatieve pro-duitse 'witten', en inmiddels een gezaghebbende cultuurbureaucraat, bleef hij een ultrarechtse nationalist, die Mussolini en Hitler zag als 'de enige remedie tegen de rode barbaren' - ook nog tijdens WO II . Door de modernistische dichters van de jaren 50/60 werd hij bespot en verguisd.
Als vurig lid van de Fennoman-beweging die zich hard maakte voor Finse taal en cultuur, was ook de jonge componist Toivo Tuula een nationalist - destijds was Finland immers nog een semi-autonoom groothertogdom onder Russisch gezag en zou pas onafhankelijk worden na de Russische revolutie in 1917. Kuula schreef veel vocaal werk vooral voor koor. De koorzetting van Auringon noustessa ontstond op zijn 26e, tijdens zijn studie compositie bij Sibelius.
Kuula stierf al op 35-jarige leeftijd door een schietincident bij de viering van de eerste onafhankelijke Vappu (walpurgisnacht en meifeest) in 1918, vlak vòòr het einde van de burgeroorlog bij de rode capitulatie op 15 mei.
Auringon noustessa
Nää, oi mun sieluni, auringon korkea nousu
ylitse kivisen kaupungin kattojen, katuin,
ylitse vuossatain valheen ja tuntien tuskan
koittava kirkkaus!
Nää, oi mun sieluni, katoovan elämän autuus!
Niinkuni ääretön temppeli on se sun eessäs,
alla sen holvien on ikiaikojen
äänetön hartaus mestarin hengen.
Nää, oi mun sieluni, yössäkin korkehin kirkkaus,
tuskassa tummien hetkien rauha ja riemu,
vuossatain valheessa, elämän valheessa valkein,
ijäisin totuus!
Bij zonsopgang
Zie, mijn ziel, de hoge opkomst van de zon
over de daken van de stenen stad, over de straten,
over jaren van leugens en uren van pijn :
helderheid!
Zie, o mijn ziel, de gelukzaligheid van een kwijnend leven!
Zoals de oneindige tempel voor de zon is,
onder zijn gewelven is de eeuwigheid
en stille toewijding aan de geest van de meester.
Zie, o mijn ziel, zelfs de holste nacht wordt dageraad,
duistere momenten van pijn worden vreugde,
en de jarenlange leugens van het leven worden
klare waarheid!
See, oh my soul, the rising of the sun
over the roofs and streets of the stone city,
over the lie of the centuries and the pain of the hours it
rises in glory.
See, oh my soul, the bliss of disappearing life!
Like an endless temple it stands before you,
beneath its arches is the eternal silent devotion
of the master’s spirit.
See, oh my soul, even in the night the greatest brightness;
even in the pain of dark moments peace and joy;
even in the lie of the centuries and the deception of life,
see the brightest, most eternal truth!
(Translation by Kari Turunen)
Uit: Runoja (1906) V.A.Koskenniemi.
|