![]() Jacqueline van der Waals was een van de belangrijkste protestantse dichteressen van haar generatie. Haar eerste gedichten verschenen in 1900 en vervolgens een roman 1907: 'Noortje Velt'. Vanwege het persoonlijke karakter gebruikte ze liever het pseudoniem Una ex Vocibus (één van de stemmen). De belangrijkste thema's in haar werk zijn de natuur, het geloof en de dood. |
In 1921 werd maagkanker geconstateerd. Jacqueline bleef schrijven en begreep dat het einde van haar leven in zicht kwam: thema's als mystiek en God werden belangrijker. Voorbeelden hiervan zijn het gedicht 'Annunciatie' (zie tekst) en vlak voor haar dood het in kerkelijke kring bekende 'Wat de toekomst brengen moge'. Dit werk werd op muziek gezet en is nog regelmatig te horen bij begrafenis- en trouwdiensten. Enkele van haar verzen zijn opgenomen in het "Liedboek voor de kerken".
Jacqueline van der Waals overleed in april 1922 te Amsterdam.
|
-1- Vreemd, dat boom en tak zoo stil staan In het gouden licht vandaag, Dat de bladertjes zoo stil gaan, 't Een na 't ander, naar omlaag. -2- Dat het zonlicht zoo voorzichtig Door de ijlheid straalt van 't lof, En het groene blad doorzichtig En veel eed'ler maakt van stof,
-3- Dat het windje in de twijgen Zoo behoedzaam gaat te werk En alleen wat blaadjes zijgen Doet op 't pad en 't bloemenperk, -4- Zonder 't wazig diep te raken Waar de groene schemer blauwt, Of den goudglans schuw te maken In het ijlbebladerd hout,
-5- Of te roeren aan den vijver, Waar zeer statiglijk en traag Twee voorname zwanen drijven Met hun spiegelbeeld omlaag, -6- En wat late najaarsrozen, Als bewasemd amethyst, Al den weemoed van hun broze Schoonheid heffen in den mist.