Maar sommige componisten wilden nog veel verder gaan : zij introduceerden solo-partijen in de stukken, met instrumentale harmonische ondersteuning van een basso continuo. Solostemmen waren immers nòg veel vrijer in het aanbrengen van emotionele wendingen, tempowisselingen, trillers en krullen. Met deze zg. seconda pratica werd aldus de aanzet gegeven tot de ontwikkeling van dramatische verhaallijnen in de muziek : het tijdperk van de barok en de opera brak aan.
In 1601 verscheen de bundel Nuove Musiche van de florentijn Guilio Caccini met zangstukken voor solostem op gedichten van o.a. Rinuccini. Caccini was naast Monteverdi evenzeer een belangrijke nieuwlichter op de grens van renaissance en barok. In een bewerking van Caccini's Sfogava con le stelle realiseerde Monteverdi een zelfde dramatische effect voor vijf stemmen.
Sfogava con le stelle un'infermo d'Amore sotto notturno ciel il suo dolore, e dicea fisso in loro: O imagini belle del'idol mio ch'adoro si com'a me mostrate, mentre cosi splendete, la sua rara beltate cosi mostrast'a lei i vivi ardori miei. la fareste col vostr'aureo sembiante pietosa si come me fat'amante.